De vijf molens van Valkenburg

Direct aan de rivier de Geul in Valkenburg aan de Geul liggen vijf oude watermolens. Deze monumentale complexen, opgetrokken uit mergelsteen, vormen een interessant restant van de industriële revolutie.
 We vinden er vijf molens: de Oude Molen, Fransche Molen, Polfer- of kruitmolen, Schaloensmolen en Geulhemermolen.

Oude Molen

Oorspronkelijk een oliemolen uit het midden van de 16e eeuw. De Heren van Valkenburg zijn de eerste eigenaars van de eeuwenoude waterrechten van deze molen. In 1648 wordt de molen eigendom van de Staat der Nederlanden en in de Franse tijd is de molen in particuliere handen.

Bij een brand in december 1901 is het stenen gebouw behoorlijk beschadigd, maar daarna hersteld. De huidige vorm dateert uit 1860. Momenteel gebeurt het maalwerk via een elektromotor. Er worden ambachtelijke meel- en streekproducten verkocht.

Fransche Molen (1804)

De oorspronkelijke korenmolen is tot in het begin van deze eeuw een dubbele watermolen. Het huidige molengebouw is van mergelsteen en het bijbehorende huis heeft een zekere voornaamheid en charme.

In het midden van de vorige eeuw werd de graanmolen aangedreven door een onderslagrad. Het rad met de as en de gangwerken van hout zijn later vervangen door staal.  De N.V. Maatschappij Valkenburg (de latere eigenaar) voorziet het landgoed Den Halder van verharde wegen en stalen bruggen over de Geultakken, waarmee zij de aanzet geeft tot de stedelijke ontwikkeling van Valkenburg. In 1899 wordt Joseph Caselli, die voordien pachter was, eigenaar. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Emile. Achter de molen is een winkel in kruidenierswaren gevestigd. Caselli sterft op hoge leeftijd in 1961. Een markante persoonlijkheid, die in het maatschappelijke leven van Valkenburg verschillende functies heeft bekleed. Op zijn initiatief is in een van de groeves een modelsteenkoolmijn gebouwd. 

Kruitmolen, Polfermolen, Houthemmermolen, Leeuwmolen (1821 / 1875 / 1921)

Kruitmolen no. 11

De watermolen is gebouwd als kruitmolen, een molen waar buskruit voor wapens en mijnexplosieven geproduceerd wordt. Nr 11 stopt in 1851.

Polfermolen

Een andere naam voor buskruit is polfer en de molen heet ook wel polfermolen. Er zijn twee molengebouwen met ieder twee kollergangen met twee molenstenen op hun kant (vandaar ook: kantstenen) over een liggende molensteen en verpulveren en pletten zo het maalgoed. In de Kruitmolen wordt houtskool gemalen en vermengd met zwavel en salpeter tot kruit. Klanten zijn o.a. de Staat der Nederlanden.

In 1822 ontploffen de molens, drie personen verongelukken en tot in Valkenburg springen de ramen, wat zich drie jaar later herhaalt. 

Leeuwmolen

De molen wordt doorverkocht aan een viertal Duitsers die er in 1887 een bierbrouwerij vestigen. Het ijzeren waterrad met houten schoepen dat zij in 1890 aanbrengen, is er nog steeds. Het bierbedrijf wordt in 1921 Bierbrouwerij De Leeuw genoemd. In 2005 is de brouwerij gesloten, de productie is overgebracht naar de moedermaatschappij Haacht in België. 

Schaloensmolen (1661 / 1699 / 1924)

De watermolen met als functie korenmolen is nog steeds maalvaardig.

Oud-Valkenburg is een aparte heerlijkheid die bijna twee eeuwen in het bezit is van het geslacht Hoen van Cartils. De Schaloensmolen is de laatste banmolen van Oud-Valkenburg en Schin op Geul. Kort voor de Franse Tijd was graaf Maximiliaan Henri Laurens Hoen van Cartils eigenaar van het kasteel, de molen en andere aanhorigheden. 

Rond 1699 wordt de bestaande molen vernieuwd. Het fraaie witte molengebouw is opgetrokken uit mergelsteen. In 1969 komt de molen in de handen van de gemeente Valkenburg. De molen wordt op het einde van de jaren vijftig stilgelegd. 
Vanaf 1971 verhuurt de gemeente de molen met de gronden aan het IVN onder beheer van vrijwilligers. Die knappen de molen op en leggen er een heemtuin aan. 

Geulhemermolen (1244 / 1768)

Drie broers waaronder een ridder en een kannunik, verklaren 2 februari 1244 akkoord te gaan met een overeenkomst over de uitbetaling van een malder haver en twee malder rogge per jaar aan een vierde broer en na diens dood aan zijn erfgenamen. De molen blijkt dus een ban- of dwangmolen te zijn.

In de 13e eeuw is de molen kort in eigendom van Dirk, heer van Valkenburg, daarna van de familie van Berghe. In 1415 wordt Reijnier van Berghe heer van Meerssenhoven en vanaf dat moment blijft de molen eeuwenlang in het bezit van het huis Meerssenhoven.

Een pachtcontract uit 1632 laat een omslag zien, de pachtprijs wordt niet meer betaald in natura maar in geld. De molen verwisseld herhaaldelijk van eigenaar.

Vanaf het begin van de 20e eeuw is het gebied rond Valkenburg en de Geulhemmermolen een populaire vakantiebestemming. De weduwe van pachter Bemelmans zet in 1955 de molen stil en kiest voor horeca.